Ontaarding in vet of steatosis, en buitengewone vergrooting der slaapspieren, bij een jonggeboren kalf / door A. Numan.

  • Numan, Alexander, 1780-1852.
Date:
1851
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Ontaarding in vet of steatosis, en buitengewone vergrooting der slaapspieren, bij een jonggeboren kalf / door A. Numan. Source: Wellcome Collection.

Provider: This material has been provided by The Royal College of Surgeons of England. The original may be consulted at The Royal College of Surgeons of England.

    14/16 (page 12)
    A. NIJMAN, VET VORMING EN BUITENGEWONE VERfiROOTING DER SLAAPSPIEREN ENZ. VERKLARING DER PLAAT. i . Fig 1. Stelt de uitwendige gedaante van den kop voor, zijnde aan de regterzijde meer uitgezet dan aan de linker, zoowel Avat de slapen als Avat den neus betreft. De grootste omvang aan de slapen bedraagt 7 palmen en 6 duimen. De lengte van den kop, gemeten van het achterhoofdsbeen tot aan de punt van den neus, bedraagt 3 pal- men, 1 duim, 5 strepen. De oogen staan in eene schuinsche rigting, naar den neus afhellende. Het regteroog is gedeeltelijk open; bet linker door de oogleden gesloten. De bovenlip is gedeeltelijk gespleten. De neusgaten zijn natuurlijk geplaatst, doch bet regter neusgat is in de breedte verwijd. De tong hangt gedeeltelijk uit den mond. Onder dit deel Avordt bet kAvabachlig uiigezette mondvlies gezien. Fig. 2. Dezelfde kop, van de huid ontdaan en gcscelelteerd, met behoud van de in vet ontaarde slaapspieren, o. a , Avaaraan men ziet, dat de regterspier iets meer is uitgezet dan de linker. Fig. 3. Dwarse doorsnede van een gedeelte der buitenste vlakte der in vet ont- aarde slaapspier, onder eene 300-voudige vergrooling. a.a. Het van buiten onder de huid gelegen bindweefsel; b.b vetbolletjes; c spierbundels in eenen gezonden toestand; d. d. d. d spiervezelen, die hare structuur hebben verloren, en aan de oppervlakte der uitzetting nog zigtbaar zijn; c.e.e bind- weefsel, dat meer uitgezet is; f.f.f vetbolletjes, waaruit de geheele massa bijna Avas zamengesteld. Fig. 4. Overlangsche doorsnede der spiervezelen, onder eene 300-voudige ver- grooting. a.a Spiervezelen, Avelke hunne dwarsstreepjes nog hebben behouden; b bet bindweefsel tusschen de spiervezelen; c spiervezelen, welke nog gedeeltelijk dedvvars streepjes bezitten; d de dwarsstreepjes zijn bier niet meer aanAvezig en de vetbolletjes verkrijgen de overhand; e.e.e.e.e vetbolletjes, die de spiervezelen hebben opgelost; f.f vetbolletjes, meer tusschen het weefsel verspreid; g.g vetbolletjes uit het ge- deelte der massa, meer naar dezen schedel gekeerd, waarin geene spiervezelen meer aanwezig zijn; h nog overgeblevene spiervezelen, maar zonder dwarsstreepjes.